ECLI:NL:HR:2012:BV0294
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de staking van een onderneming en de gevolgen voor de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de vraag of belanghebbende, die samen met zijn echtgenote een hotel-café-restaurant exploiteerde, zijn onderneming had gestaakt in 2005. Belanghebbende had in dat jaar zijn pand en inventaris verkocht aan een derde, maar er was geen beding in de koopovereenkomst dat hem verbood om in dezelfde gemeente een soortgelijke onderneming te starten. De Inspecteur had aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd, en het verlies uit werk en woning vastgesteld op nihil. Na bezwaar en beroep bij de Rechtbank te Arnhem, dat ongegrond werd verklaard, ging belanghebbende in hoger beroep bij het Hof. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het verlies uit werk en woning werd vastgesteld op € 166.823.
De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de identiteit van de onderneming behouden bleef, ondanks de verkoop van het pand. Het personeel was nog in dienst en er was sprake van goodwill en naamsbekendheid. De Hoge Raad concludeerde dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat het middel faalde. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 874.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de continuïteit van een onderneming en de voorwaarden waaronder een onderneming als gestaakt kan worden beschouwd in het kader van de inkomstenbelasting. De zaak illustreert ook de complexiteit van belastingrecht en de rol van de rechterlijke macht in het beoordelen van fiscale geschillen.