ECLI:NL:HR:2012:BU9885

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03043
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondercuratelestelling en cassatie tegen beschikking van het gerechtshof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot ondercuratelestelling. De zaak is aanhangig gemaakt door de verzoeker, die in cassatie ging tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De beschikking van het hof was eerder gegeven op 6 april 2011 en betrof een verzoek tot ondercuratelestelling op basis van artikel 1:378 lid 1, onder a, van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, die aan de huidige beschikking zijn gehecht.

De advocaat van de verzoeker, mr. P. Garretsen, heeft het cassatierekest ingediend, waarop het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Asperen, heeft gereageerd met het verzoek om het beroep te verwerpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, was eveneens gericht op verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van de regels omtrent ondercuratelestelling en de toetsing van eerdere beschikkingen door hogere rechters betreft.

Uitspraak

24 februari 2012
Eerste Kamer
11/03043
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
HET OPENBAAR MINISTERIE,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.M. van Asperen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en het Openbaar Ministerie.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 931580 EJ VERZ 10-80670 van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 mei 2010;
b. de beschikking in de zaak 200.071.749/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 april 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Openbaar Ministerie heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 6 januari 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 24 februari 2012.