ECLI:NL:HR:2012:BU8730
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak verdachte
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 4 mei 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen een verdachte geboren in 1947. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.J.P. van Omme. De advocaat heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarop de raadsman mr. C.J. van Bavel schriftelijk heeft gereageerd. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel voor zover het Hof heeft geoordeeld dat het onder 3 bewezenverklaarde strafbaar is, en heeft verzocht om ontslag van alle rechtsvervolging voor dat onderdeel. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 RO, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen ambtshalve grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak, omdat er geen gewijzigd inzicht van de wetgever is omtrent de strafwaardigheid van het bewezenverklaarde feit dat ook betrekking heeft op strafbare feiten die voor de wetswijziging zijn gepleegd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 7 februari 2012 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.