ECLI:NL:HR:2012:BU7373
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over beslag in verband met verdenking van valsheid in geschrift, witwassen en deelname aan een criminele organisatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een klaagschrift van de klaagster, die in verband met verdenking van valsheid in geschrift, witwassen en deelname aan een criminele organisatie, beslag heeft laten leggen op haar administratie en vorderingen op derden. De Rechtbank had het klaagschrift ongegrond verklaard, waarop de klaagster in cassatie ging. De Hoge Raad herhaalt de maatstaf die moet worden aangelegd bij beslag ex artikel 94a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en oordeelt dat de Rechtbank de juiste maatstaf heeft toegepast. De Hoge Raad concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat de Rechtbank niet heeft overwogen dat zij het bedoelde onderzoek heeft verricht, en dat het oordeel van de Rechtbank dat niet onwaarschijnlijk is dat wederrechtelijk verkregen voordeel zal worden ontnomen, geen nadere motivering behoefde. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de klaagster, waarbij wordt opgemerkt dat de opvatting van de klaagster over de toepassing van artikel 74 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen onjuist is. De beschikking van de Rechtbank blijft in stand, en de Hoge Raad bevestigt dat de omstandigheden van het geval geen aanleiding gaven voor een ander oordeel.