2.2.2. Voorts bevindt zich bij de stukken een schrijven van mr. N.J.C. Meijering van 10 mei 2010. Dit schrijven houdt, voor zover hier van belang, in:
"Bij schriftuur van 22 april 2008 heeft de verdediging in algemene zin onderzoekswensen opgegeven teneinde te voldoen aan de in artikel 410 Sv gestelde termijn. Ter voorbereiding op de regiezitting van 21 mei a.s. bericht ik u welke onderzoekswensen de verdediging in concreto heeft.
(...)
In het kader van de heroïne-zaak wenst de verdediging voorts de navolgende personen als getuige te horen:
(...)
2. [getuige 1], inspecteur van politie, kernteam Zuid, (...)
3. [getuige 2], inspecteur van politieregio Midden en West-Brabant, (...)
4. [getuige 3], brigadier van politie Amsterdam-Amstelland, (...)
(...)
6. [getuige 4], hoofdagent van politie Amsterdam-Amstelland, in zijn hoedanigheid van projectleider van het Observatieteam, (...)
Toelichting:
(...)
Ad 2. Deze getuige is de leider van het zogenaamde Neon-onderzoek geweest. In dit onderzoek dat is uitgevoerd door het Kernteam Zuid, is de bron van de verdenking aangaande de partij heroïne gelegen. De verdediging wenst deze getuige te bevragen naar de resultaten van het onder zijn leiding uitgevoerde onderzoek, de inzet van opsporingsmiddelen en de daaruit verkregen resultaten. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de inzet van observatieteams. Met name is relevant of uit dat onderzoek aanwijzingen omtrent de leveranciers van de heroïne zijn verkregen.
Ad 3. Deze getuige was projectleider van het Bredase onderzoek. Ook deze getuige dient te worden bevraagd omtrent het onderzoek naar de leveranciers van de partij en de resultaten die daaruit zijn verkregen. Ook wenst de verdediging deze getuige te bevragen naar de 2 andere telefoons van [betrokkene 8]. Zijn deze in beslag genomen, zo nee waarom niet zo ja, wat is er met dat beslag gedaan? Ook wenst de verdediging de getuige te bevragen of er onderzoek is gedaan om de gebruikers van bepaalde telefoonnummers te achterhalen. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan [betrokkene 9] en [betrokkene 10], maar ook anderen die met [betrokkene 8] in contact stonden.
Ad 4. Van de hand van deze getuige is een proces-verbaal waarin verslag wordt gedaan van overleg dat tussen de Amsterdamse recherche en het Kernteam Zuid en de politie Brabant Noord-West heeft plaatsgevonden. De verdediging wenst deze getuige naar de gevoerde overleggen te bevragen. Kennelijk hebben deze overleggen reeds voor oktober 2003 plaatsgevonden. In het proces-verbaal van bevindingen is gerelateerd dat zou zijn gezien dat er een zwarte tas is overgegeven, welke later zou zijn afgeleverd in een woning aan de [d-straat 1] te Breda. Ook omtrent deze bevinding wenst de verdediging de getuige te bevragen. Op p. 101444 is gerelateerd dat de leverancier van de heroïne zou zijn geïdentificeerd. Ook naar aanleiding van die mededeling heeft de verdediging de nodige vragen.
(...)
Ad 6. De verdediging wenst deze getuige te bevragen naar de inzet van observatie-eenheden op 26 juli 2003 en de dagen daaraan voorafgaand. De verdediging wenst de opdracht die is gegeven te kunnen toetsen en wil tevens zien te achterhalen of alle waarnemingen zijn gerelateerd. Daarbij is onder andere van belang of er op 26 juli ook observaties in Amsterdam zijn verricht."