ECLI:NL:HR:2012:BU7333
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake deelname aan criminele organisatie voor hennepteelt
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 2 april 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1964. De verdachte was beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met de op bedrijfsmatige wijze telen en verkopen van grote hoeveelheden hennep, zoals vastgelegd in artikel 11 van de Opiumwet. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.S. Douma. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad beoordeelde de middelen van cassatie en oordeelde dat het eerste middel, dat stelde dat het Hof niet gemotiveerd had beslist op een verweer dat in hoger beroep was gevoerd, feitelijke grondslag miste. Het proces-verbaal van de terechtzitting en de overgelegde pleitnota bevatten geen bewijs dat een dergelijk verweer was gevoerd. De Hoge Raad benadrukte dat het enkele handhaven van eerdere stellingen in algemene termen niet kan worden gezien als een uitdrukkelijke herhaling van een verweer dat in eerste aanleg was gevoerd.
Het tweede middel werd eveneens verworpen, omdat het niet leidde tot cassatie en geen nadere motivering vereiste. De Hoge Raad concludeerde dat het beroep ongegrond was en verwerpt het. Dit arrest is uitgesproken op 7 februari 2012 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.