ECLI:NL:HR:2012:BU7280
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging in cassatie met vermindering van de gevangenisstraf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 16 februari 2010 was gewezen. De verdachte, geboren in 1939, had beroep in cassatie ingesteld tegen de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. P.M. Rombouts, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en heeft verzocht om vermindering van de straf in de mate die de Hoge Raad goeddunkt.
De Hoge Raad heeft het middel gegrond verklaard, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen met betrekking tot de duur van de gevangenisstraf, en heeft deze verminderd tot zeven maanden en twee weken. Het beroep werd voor het overige verworpen.
De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen ook aandacht besteed aan de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad oordeelde dat er geen grond aanwezig was om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. De beslissing werd genomen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.