ECLI:NL:HR:2012:BU7278
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Gebruik van anonieme getuigenverklaringen in strafzaken en de motiveringsplicht van het Hof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor een woninginbraak die plaatsvond op 18 december 2008. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in strijd met artikel 360 van het Wetboek van Strafvordering had verzuimd om de redenen op te geven waarom het gebruik had gemaakt van verklaringen van een anonieme getuige. De getuige was door de Rechter-Commissaris gehoord, maar het Hof had niet voldoende gemotiveerd waarom deze getuige beperkte anonimiteit was toegekend en hoe dit het ondervragingsrecht van de verdediging niet had geschaad. De Hoge Raad benadrukte dat uit de motivering moet blijken dat de toekenning van anonimiteit geen afbreuk doet aan de rechten van de verdediging. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. De uitspraak onderstreept de noodzaak van zorgvuldige motivering bij het gebruik van anonieme getuigenverklaringen in strafzaken, waarbij de rechten van de verdediging gewaarborgd moeten blijven.