ECLI:NL:HR:2012:BU7252
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de totstandkoming van een overeenkomst van geldlening en bewijsvoering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerder arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de vraag of er een overeenkomst van geldlening tot stand is gekomen tussen de eiser, de vader, en de verweerders, [A] C.V. en de zoon. De vader had in eerdere instanties betoogd dat deze overeenkomst wel degelijk tot stand was gekomen, maar het hof had geoordeeld dat hij dit niet had bewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de klachten van de vader niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de vader in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.