3.2 Healing Herbs vordert in dit geding, voor zover nog van belang, primair: nietig-, althans vervallenverklaring van de depots van de hiervoor in 3.1 (iii) onder a - e vermelde merken. Zij legt daaraan ten grondslag dat de merken niet kunnen gelden als tekens die een merk kunnen vormen, dan wel uitsluitend bestaan uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in het bona fide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden, een en ander als bedoeld in art. 3 lid 1, aanhef en onder a en d, Eerste richtlijn betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (89/104/EEG; hierna: de Richtlijn), althans dat Flower Remedies die merken niet normaal heeft gebruikt voor alle waren waarvoor deze zijn ingeschreven. De subsidiaire grondslag speelt in cassatie geen rol meer.
De rechtbank heeft de haar ter beoordeling voorgelegde merken, vermeld hiervoor in 3.1 (iii) onder b - e voor de waren en diensten in de klassen 5 en 42 nietig verklaard, en voor de waren en diensten in de overige klassen vervallen verklaard.
Op het principale appel van Flower Remedies en het incidentele appel van Healing Herbs heeft het hof in zijn eindarrest het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover daarbij de beeldmerken nietig zijn verklaard, het hiervoor in 3.1 (iii) onder a vermelde woordmerk nietig verklaard, en het vonnis voor het overige bekrachtigd. Het heeft daartoe in het tussenarrest overwogen als vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.7. Het overwoog onder meer:
"6. De woordmerken a tot en met c zijn gedeponeerd vóór 1 januari 1993, de datum waarop de Eerste Richtlijn 89/104 EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van het merkenrecht der lidstaten - hierna: de Richtlijn - had moeten zijn geïmplementeerd. Per 1 januari 1996 is de BMW aangepast aan de Richtlijn. Dit brengt mee dat de vraag of deze merken nietig verklaard moeten worden, moet worden beoordeeld naar de BMW zoals deze gold voor 1996 - hierna: BMW (1971). Zie ook BenGH 2 oktober 2000, NJ 2001, 246. Inhoudelijk is er, voor zover hier van belang, overigens geen relevant verschil tussen de het voor 1996 geldende artikel 14A, lid 1, onder a BMW (1971) enerzijds en het na 1996 geldende artikel 14A, lid 1, onder a tot en met d BMW (1996) en het daaraan ten grondslag liggende artikel 3, lid 1, onder a tot en met d van de Richtlijn anderzijds."
(...)
10. Flower Remedies brengt producten op de markt die vervaardigd zijn volgens de door (de in 1936 overleden) dr. Edward Bach ontwikkelde methode. (...) Dr. Bach was een idealist. Hij wilde zoveel mogelijk mensen met zijn remedies helpen en moedigde het gebruik daarvan aan. In zijn boek heeft hij omschreven hoe mensen (zelf) remedies kunnen maken. Wereldwijd worden ook door derden, in ieder geval sedert eind jaren tachtig (aldus ook Flower Remedies) remedies, vervaardigd volgens de methode van dr. Bach, op de markt gebracht. Zowel in de Benelux als daarbuiten is, voordat de onderhavige depots/ inschrijvingen zijn verricht, gepubliceerd over de therapie en de remedies van dr. Bach en genoten deze enige bekendheid bij het relevante publiek. Flower Remedies erkent in het licht van voormelde omstandigheden dat het die derden vrijstaat - en naar het hof begrijpt, ten tijde van de onderhavige depots vrijstond - daarbij te vermelden dat het gaat om (bloesem- of bloemen) remedies vervaardigt volgens de methode(s) van dr. Bach en dat dit ook gebeurt. Zij heeft tijdens het pleidooi voorbeelden daarvan getoond. Naast de door dr. Bach ontwikkelde remedies bestaan er ook andere bloesem/bloemenremedies (vergelijk producties 57 en 58 van Healing Herbs).
11. Flower Remedies erkent dat (bloesem- of bloemen)remedies een soortnaam is van dan wel beschrijvend is voor de waren en diensten in kwestie. Gelet op de bekendheid van de Engelse taal in de Benelux en de omstandigheid dat flower(s) een veelgebruikt algemeen bekend woord is, is het hof van oordeel dat dit ook geldt voor FLOWER REMEDIES.
Gelet op het bovenstaande gaat het hof ervan uit dat een ieder die (thans of in de toekomst) remedies, vervaardigd volgens de methode van dr. Bach, op de markt brengt, moet kunnen vermelden dat het gaat om een product met de eigenschap/het (niet commerciële) kenmerk dat het volgens de methode van dr Bach is vervaardigd, bijvoorbeeld door daarop te vermelden "(bloesem- of bloemen)remedies vervaardigd volgens de methode van dr. Bach" en dat dit ook gold ten tijde van de onderhavige depots/inschrijvingen. Ook Flower Remedies is van oordeel dat dit aan een ieder is toegestaan. Het gaat hier niet om een - door het merkenrecht te beschermen - kenmerk, waarmee de (commerciële) herkomst uit een bepaalde onderneming wordt aangeduid, maar om benamingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, hoedanigheid of andere kenmerken van de waren of diensten als bedoeld in artikel 6 quinquies B, onder 2, van het Unieverdrag en artikel 3, lid 1, onder c van de Richtlijn. Flower Remedies spreekt over verwijzend gebruik. Het gaat in casu niet om verwijzend gebruik naar de merken van Flower Remedies, maar om een verwijzing naar de eigenschap of het kenmerk dat het gaat om een volgens de methode van dr. Bach vervaardigd product. Daarvan uitgaande is het hof van oordeel dat de aanduidingen BACH, THE BACH REMEDIES en BACH FLOWER REMEDIES kunnen en ten tijde van de depots/inschrijvingen konden dienen tot aanduiding van die eigenschappen of kenmerken van de desbetreffende waren en diensten. Daarbij is, gelet op voormelde uitspraken van het HvJEG, niet van belang of de aanduidingen op het moment van de inschrijvingsaanvraag daadwerkelijk werden gebruikt voor de beschrijving van waren of diensten als die waarvoor de aanvraag is ingediend, of er andere aanduidingen bestaan of bestonden die gebruikelijker zijn of waren dan die waaruit het merk bestaat en of een groot dan wel een klein aantal concurrenten op het moment van de depots/inschrijvingen dan wel pas daarna belang kon hebben bij het gebruik van de aanduidingen. Het is voor de vraag of de merken onderscheidend vermogen hebben (dan) ook niet van belang of Flower Remedies (zoals zij stelt in o.a. punt 17 en 51 memorie van grieven) ten tijde van de depots van de onderhavige merken de enige was die bloesemremedies (in de Benelux) op de markt bracht en of zij feitelijk monopolist was. Immers ook toekomstige concurrenten moeten ongestoord gebruik kunnen maken van de tekens of benamingen die kunnen dienen om bedoelde kenmerken van deze waren of diensten te beschrijven. (...)"