ECLI:NL:HR:2012:BU6905
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Gegronde bewijsklacht medeplegen diefstal elektriciteit
Op 7 februari 2012 deed de Hoge Raad uitspraak in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 2 april 2010 was gewezen. De zaak betrof een verdachte die was beschuldigd van het medeplegen van diefstal van elektriciteit, gepleegd in de periode van 17 oktober 2006 tot en met 7 maart 2007. De verdachte had samen met een ander elektriciteit weggenomen die toebehoorde aan Eneco Netbeheer BV, door de verzegeling van de hoofdaansluitkast te verbreken. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, die niet in beroep ging tegen de vrijspraak van een ander feit en de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging van een derde feit.
De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, voor zover het de beslissingen over feit 1, tweede cumulatief, en de strafoplegging betrof, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het medeplegen van diefstal niet voldoende was onderbouwd met de gebezigde bewijsmiddelen. De enkele vaststelling dat de verdachte samen met een medeverdachte eigenaar was van de panden was onvoldoende om het medeplegen te onderbouwen.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking had op het bewezenverklaarde feit en de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. Het beroep werd voor het overige verworpen. De uitspraak werd gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.