ECLI:NL:HR:2012:BU6059
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep en verontschuldigbare termijnoverschrijding in Antilliaanse strafzaak
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep van een verdachte in een strafzaak. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren door het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. De raadsman van de verdachte had op de laatste dag van de appeltermijn een verzoek tot transport naar de griffie gedaan om hoger beroep in te stellen, maar dit verzoek werd niet ingewilligd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar was. De omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat het voor advocaten bekend is dat er in het huis van bewaring in Curaçao geen mogelijkheid is om hoger beroep in te stellen, maken dat de verdachte niet in staat was om tijdig hoger beroep aan te tekenen. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verwijst de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de toegang tot rechtsmiddelen voor gedetineerden en de noodzaak om rekening te houden met bijzondere omstandigheden die een termijnoverschrijding kunnen verontschuldigbaar maken.