ECLI:NL:HR:2012:BU6034
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest wegens niet-naleving van bewijsvereisten in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1972, was ten tijde van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. H. Oldenhof, advocaat te 's-Gravenhage. De Advocaat-Generaal Vegter had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend met betrekking tot feit 2, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling van het hoger beroep.
De zaak betrof de bewezenverklaring van het dragen van een alarm- c.q. startpistool op de openbare weg, wat in strijd was met de Wet wapens en munitie. Het Hof had in zijn aanvulling op het verkorte arrest overwogen dat de bewezenverklaring van feit 2 onjuist was, en dat de verdachte vrijgesproken had moeten worden. De Hoge Raad oordeelde dat het bestreden arrest niet voldeed aan de vereisten van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat een arrest de bewijsmiddelen moet bevatten die redengevend zijn voor de bewezenverklaring. Hierdoor was het middel doel getroffen.
De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest, maar alleen voor wat betreft de beslissingen met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde feit. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De overige middelen in cassatie werden verworpen, omdat deze niet leidden tot cassatie en geen nadere motivering vereisten. De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.