ECLI:NL:HR:2012:BU5743

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03857
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen faillietverklaring en beoordeling van middelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een faillietverklaring. De verzoeker, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 16 augustus 2011 was gewezen. De zaak betreft een verzoek tot cassatie tegen de beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage, die op 5 juli 2011 een faillissement had uitgesproken. De verzoeker werd vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, terwijl de verweerder, de Ontvanger van de Belastingdienst/Holland-Midden, werd bijgestaan door de advocaten mr. J.W.H. van Wijk en mr. R.T. Wiegerink. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman in overweging genomen, die tot verwerping van het beroep strekte op basis van artikel 81 RO. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat een nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

13 januari 2012
Eerste Kamer
11/03857
EV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/HOLLAND-MIDDEN,
kantoorhoudende te Leiden,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk en mr. R.T. Wiegerink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Ontvanger.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met insolventienummer 11/491 F van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 juli 2011;
b. het arrest in de zaak 200.090.571/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 augustus 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Ontvanger heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 2 december 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 januari 2012.