ECLI:NL:HR:2012:BU5695
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beschikking van de Rechtbank te Amsterdam inzake klaagschrift op basis van art. 552a Wetboek van Strafvordering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam, gedateerd 20 oktober 2010, met nummer RK 10/5455. Het beroep is ingesteld door de klager, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was ten tijde van de betekening van de aanzegging. De klager heeft zich laten bijstaan door mr. R. van der Hoeven, advocaat te Rotterdam, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beslissing van de Rechtbank te Amsterdam in stand laat.
De beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan. De uitspraak vond plaats in raadkamer en werd openbaar uitgesproken op 6 maart 2012. De waarnemend griffier E. Schnetz was aanwezig tijdens deze zitting.