ECLI:NL:HR:2012:BU5623

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04076
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging zakelijke samenwerking en beroep op bevrijdende verjaring

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eisers, bestaande uit drie natuurlijke personen en een rechtspersoon, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin een geschil over de beëindiging van een zakelijke samenwerking en een geldvordering aan de orde was. De eisers hebben in hun cassatieklachten aangevoerd dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld over de verjaring van hun vordering. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante juridische bepalingen, waaronder artikel 3:307 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op de bevrijdende verjaring.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De in de middelen aangevoerde klachten zijn niet van zodanige aard dat zij nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 5.051,34.

De uitspraak is gedaan door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter, bijgestaan door de raadsheren F.B. Bakels en C.E. Drion. De openbare uitspraak is gedaan door raadsheer J.C. van Oven. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtspraktijk, met name in zaken die betrekking hebben op de verjaring van vorderingen en de beëindiging van zakelijke samenwerkingen.

Uitspraak

27 januari 2012
Eerste Kamer
10/04076
EE/AK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. CIVIT ADMINISTRATIEKANTOOR B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 345261/HA ZA 06-2265 van de rechtbank Amsterdam van 6 juni 2007;
b. het arrest in de zaak 106.007.250/02 van het gerechtshof te Amsterdam van 2 maart 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] c.s. door hun advocaat en mr. I.C. Blomsma, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 2.851,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 27 januari 2012.