ECLI:NL:HR:2012:BU5615

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03462
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Effectendepot en schade door niet vrij verhandelbaar maken van Amerikaanse aandelen

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen twee eisers, beiden wonende op de Filippijnen, en Dexia Nederland B.V., de rechtsopvolgster van Dexia Bank Nederland N.V. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een eindarrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat hen in het ongelijk heeft gesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de zaak, waaronder vonnissen van de rechtbank Amsterdam en tussenarresten van het gerechtshof. De kern van het geschil betreft de vraag of Dexia tekort is geschoten in de uitvoering van haar opdracht, met name in verband met het niet vrij verhandelbaar maken van Amerikaanse aandelen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.461,34. De uitspraak is gedaan op 10 februari 2012 en is openbaar uitgesproken door de vice-president van de Hoge Raad.

Uitspraak

10 februari 2012
Eerste Kamer
10/03462
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
beiden wonende op de Filippijnen,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk,
t e g e n
DEXIA NEDERLAND B.V. (als rechtsopvolgster van Dexia Bank Nederland N.V.),
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Dexia.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 212344/H 01.0090 van de rechtbank Amsterdam van 1 oktober 2003 en 30 maart 2005;
b. de arresten in de zaak (rolnummer oud 1315/05) 106.003.234/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 1 november 2007 (tussenarrest) en 13 april 2010 (eindarrest).
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Dexia heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat en voor Dexia door mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk en mr. R.L.M.M. Tan, advocaten te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Dexia begroot op € 6.261,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel op 10 februari 2012.