ECLI:NL:HR:2012:BU5613
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Weigering van het Uitvoeringsorgaan AZV om aanvullende declaraties zorgaanbieder te betalen en de juridische kwalificatie daarvan
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen BOTICA SANTA ANNA N.V. (BSA), eiseres tot cassatie, en het UITVOERINGSORGAAN AZV, verweerder in cassatie. De zaak betreft de weigering van het Uitvoeringsorgaan om aanvullende declaraties van BSA, een apotheek in Aruba, te betalen. BSA had maandelijks declaraties ingediend voor verstrekte geneesmiddelen aan verzekerden onder de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (LvAZV). Echter, de maanddeclaraties over de periode van juni 2004 tot en met oktober 2005 bevatten onjuiste opgaven door een fout in het gebruikte computerprogramma. Na het wijzen op deze fout door BSA, weigerde het Uitvoeringsorgaan de betaling op basis van gecorrigeerde opgaven.
BSA vorderde in de procedure een bedrag van Afl 259.757,91, het verschil tussen het door het Uitvoeringsorgaan betaalde bedrag en het bedrag waarop zij recht had. Het gerecht in eerste aanleg heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen. In hoger beroep heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie de vraag aan de orde gesteld of de brief van het Uitvoeringsorgaan van 24 april 2006 een beschikking oplevert in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (LAR). Het hof heeft deze vraag bevestigend beantwoord, wat leidde tot niet-ontvankelijkheid van BSA in haar vordering.
De Hoge Raad heeft het vonnis van het hof vernietigd en de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar dat hof verwezen. De Hoge Raad oordeelde dat de weigering van het Uitvoeringsorgaan om de verzochte aanvullende vergoeding te betalen geen beschikking oplevert in de zin van de LAR, omdat het Uitvoeringsorgaan handelt in het kader van zijn privaatrechtelijke verplichtingen. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt dat de uitvoering van publieke taken door de overheid niet uitsluit dat er rechtshandelingen naar burgerlijk recht plaatsvinden. De Hoge Raad heeft het Uitvoeringsorgaan bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.