ECLI:NL:HR:2012:BU5319
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van proeftijd en taakstraf in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte had beroep ingesteld tegen de vastgestelde proeftijd van drie jaren en de opgelegde taakstraf. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte een proeftijd van drie jaren had vastgesteld, aangezien de wet (art. 14b.2 (oud) jo 14c.1 (oud) Sr) bepaalt dat de proeftijd ten hoogste twee jaren kan bedragen. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel ten aanzien van de proeftijd en het aantal uren taakstraf. De proeftijd werd vastgesteld op twee jaren en het aantal uren taakstraf werd verminderd naar 152 uren, subsidiair 76 dagen hechtenis.
Daarnaast werd in de uitspraak aandacht besteed aan de redelijke termijn van de procedure, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. De Hoge Raad oordeelde dat deze termijn was overschreden, wat leidde tot een verdere vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf van 160 uren naar 152 uren. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen en de opgelegde gevangenisstraf van vier maanden niet ten uitvoer gelegd, tenzij de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit zou schuldig maken of de bijzondere voorwaarden niet zou naleven.
De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van wettelijke bepalingen omtrent proeftijd en taakstraffen, evenals de bescherming van de rechten van de verdachte in het licht van de redelijke termijn van de procedure.