ECLI:NL:HR:2012:BU5207

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04326 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking van de Rechtbank te Dordrecht inzake klaagschrift ex artikel 552a Sv

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Dordrecht van 30 september 2009. De klaagster, geboren in 1944 en wonende te [woonplaats], had een klaagschrift ingediend met betrekking tot de teruggave van in beslag genomen geldbedragen en een auto. De Rechtbank had in haar beschikking geoordeeld dat de teruggave van de geldbedragen kon worden gelast, maar dat het belang van de strafvordering zich verzette tegen de teruggave van de auto en bepaalde stukken. De klaagster was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de originele beschikking van de Rechtbank in het ongerede is geraakt, waardoor deze niet meer beschikbaar was voor toetsing in cassatie. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw behandeld en afgedaan kon worden.

De uitspraak benadrukt het belang van de beschikbaarheid van processtukken in cassatieprocedures en de gevolgen van het ontbreken van deze stukken voor de rechtsgang. De beslissing van de Hoge Raad is genomen in raadkamer en openbaar uitgesproken, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren.

Uitspraak

24 januari 2012
Strafkamer
nr. S 09/04326 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Dordrecht van 30 september 2009, nummer RK 09/208, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klaagster], geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1944, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur en nadere schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terug- of verwijzing van de zaak teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het bij schriftuur voorgestelde middel
2.1. De klaagster heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de Rechtbank van 30 september 2009.
2.2. Bij de door de griffier van de Rechtbank op de voet van art. 447, tweede lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevindt zich een beschikking van voormelde datum. Deze beschikking houdt het volgende in:
"De procedure
Op 6 juli 2009 is ter griffie van deze rechtbank binnengekomen een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, strekkende tot teruggave van geldsommen van € 1760,00 en € 3895,00; een auto, Audi A4 met kenteken [AA-00-BB] en enige papieren bescheiden genoemd op de beslaglijst onder A3, A5 en A32.
De raadkamer heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft het klaagschrift op 23 september 2009 in het openbaar behandeld, ter gelegenheid waarvan de raadsman van klaagster en de officier van justitie zijn gehoord.
Vastgesteld is dat [betrokkene 1], die als belanghebbende moet worden aangemerkt, niet overeenkomstig artikel 552b lid 5 Sv een afschrift van het klaagschrift is toegezonden. Hieraan worden geen processuele consequenties verbonden nu, gezien na te melden beslissing, deze belanghebbende niet wordt geacht te zijn geschaad in zijn (verdedigings)belang door de niet naleving van het gemelde voorschrift.
De beoordeling
Het Openbaar Ministerie stemt in met de teruggave aan klaagster van de genoemde geldbedragen, zodat die teruggave zal worden gelast.
Na bespreking ter zitting is het Openbaar Ministerie bereid aan klaagster afschriften te verstrekken van de papieren bescheiden, vermeld op de beslaglijst onder A3, A5 en A32. De raadkamer zal dan ook bepalen dat die afschriften aan klaagster dienen te worden verstrekt.
Het Openbaar Ministerie verzet zich tegen teruggave van de bescheiden aan klaagster in het kader van de nog lopende waarheidsvinding in de strafzaak. Op die grond verzet zij zich eveneens tegen teruggave van de Audi A4 met kenteken [AA-00-BB].
Klaagster is van mening dat in voldoende mate vast staat dat klaagster de eigendom van de personenwagen. De advocaat wijst in dat verband onder meer op de tenaamstelling van de officiële bescheiden van de personenauto.
De raadkamer oordeelt dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de personenauto en de voormelde bescheiden, vermeld op de beslaglijst. Dit nu voldoende aannemelijk is gemaakt dat voortduring van het beslag in redelijkerwijze nodig is in het kader.
Daarom oordeelt de raadkamer dat ten aanzien van de Audi A4 met kenteken [AA-00-BB] het belang van strafvordering zich tegen de opheffing van het beslag verzet en verklaart het klaagschrift op dit punt ongegrond. Ten aanzien van de geldsommen gelast de raadkamer de teruggave en voorts verzoekt zij de officier van justitie fotokopieën te maken van de op de beslaglijst onder A3, A5 en A32 genoemde papieren bescheiden en deze fotokopieën aan klaagster te verstrekken.
De beslissing
De raadkamer:
- verklaart het klaagschrift gegrond ten aanzien van de geldsommen en gelast de teruggave van de in beslag genomen geldbedragen van resp. € 1760,00 (zeventienhonderd zestig euro) en € 3895,00 (achtendertighonderd vijf en negentig
euro) aan klaagster;
- verklaart het klaagschrift ongegrond ten aanzien van de Audi A4 met kenteken [AA-00-BB].
Deze beschikking is gegeven door mr. J.B. van den Beld, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.J. den Besten, in het openbaar uitgesproken op 30 september 2009."
2.3. Het bij schriftuur voorgestelde middel klaagt dat deze beschikking niet, althans onvoldoende met redenen is omkleed.
2.4. Bij separaat schrijven heeft de raadsman zich op de voet van art. IV lid 3 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad 2008 tot de rolraadsheer gewend met een verzoek tot toezending van een volledig exemplaar van de beschikking. Ten vervolge hierop heeft de griffier van de Rechtbank bij brief 8 maart 2011 aan de Hoge Raad het volgende bericht:
"De kopie van de beschikking die is verzonden aan de Hoge Raad is een niet correct exemplaar. Ik schets kort hoe een en ander in zijn werk is gegaan.
In deze zaak is door mij een concept beschikking gemaakt welk ik aan de rechter, mr. J.B. van den Beld, heb toegezonden. Dit concept is door mij ondertekend. Vervolgens heeft mr. J.B. van den Beld digitaal wijzigingen aangebracht. Deze versie heeft hij geprint. De beschikking die vervolgens is gekopieerd en aan partijen is verstrekt, bevat als eerste pagina de door de rechter aangepaste versie. De tweede pagina is ten onrechte niet vervangen en betreft dus ten onrechte de concept versie. Het exemplaar van de beschikking dat u van ons hebt ontvangen, mist dus op pagina twee een aantal wijzigingen die wel doorgevoerd hadden moeten worden. Het grootste verschil tussen de concept-versie en de door de rechter bedoelde versie betreft het oordeel omtrent de teruggave van een aantal stukken (gedachtestreepje 3 in de bedoelde versie), welk onderwerp in de concept-versie niet in het dictum maar slechts bij de overwegingen is vermeld.
Het is voor ons, ondanks naspeuringen, op dit moment onduidelijk welk dictum is uitgesproken. Wel is duidelijk, als hiervoor vermeld, welke (gemixte) versie verstrekt is.
In de bijlage vindt u de beschikking zoals de rechtbank deze bedoeld heeft en zoals die aan de procespartijen toe had moeten komen. Nu er een niet correct exemplaar is afgegeven en niet duidelijk is of het derde bedoelde gedachtestreepje ook is uitgesproken, is het voor ons onmogelijk om het origineel u te doen toekomen met een kopie-conformstempel. Complicerende factor is dat het origineel, getekende, exemplaar onvindbaar is. Ik betreur het dat het zo gelopen is, maar zie helaas geen oplossing."
2.5. De bij de nadere schriftuur voorgestelde middelen keren zich tegen de bij deze brief gevoegde beschikking.
2.6. Op grond van de inhoud van voormelde brief moet worden aangenomen dat de originele beschikking van de Rechtbank in het ongerede is geraakt. Dat brengt mee dat het in cassatie ervoor moet worden gehouden dat die beschikking niet meer beschikbaar zal komen, waardoor zij in cassatie niet kan worden getoetst. De bestreden beschikking kan daarom niet in stand blijven.
2.7. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, de bij de nadere schriftuur voorgestelde middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2012.