ECLI:NL:HR:2012:BU4214
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek verdachte aanwezig te laten zijn bij het bekijken van videobanden van verhoren
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond', had verzocht om aanwezig te zijn bij het bekijken van videobanden van de verhoren van de aangever en een medeverdachte. Het Hof had dit verzoek afgewezen, met als argument dat kennisneming van de videobanden door de verdachte een inbreuk zou maken op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof zijn oordeel niet toereikend had gemotiveerd en dat de belangen van de op de videobanden afgebeelde personen en de belangen van de verdediging niet goed waren afgewogen.
De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en concludeerde dat de videobanden niet zonder meer als processtukken aan het dossier moesten worden toegevoegd. De verdediging heeft recht op kennisneming van stukken die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de verdachte, maar dit betekent niet dat de verdachte altijd recht heeft op kennisneming van videobanden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking had op de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede afweging tussen de privacy van betrokkenen en het recht van de verdediging op kennisneming van bewijsstukken. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de vrijspraak van bepaalde feiten in stand blijft. De zaak illustreert de complexiteit van het strafproces en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van belangen.