ECLI:NL:HR:2012:BU4006

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02814
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens het niet indienen van middelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 januari 2012 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een verdachte, geboren in 1988 en wonende te [woonplaats]. Het beroep was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2010. De verdachte had geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn, wat in strijd was met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van middelen binnen de gestelde termijn om ontvankelijkheid in cassatie te waarborgen.

Uitspraak

17 januari 2012
Strafkamer
nr. S 11/02814
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2010, nummer 20/000880-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 17 januari 2012.