ECLI:NL:HR:2012:BU3777
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verrekening alimentatievordering moeder met door vader aan kind gecedeerde vordering uit hoofde van overbedeling
In deze zaak gaat het om de vraag of de alimentatievordering van de moeder kan worden verrekend met een door de vader aan hun kind gecedeerde vordering uit hoofde van overbedeling. De partijen waren in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en hebben een echtscheidingsconvenant ondertekend. De moeder heeft de vader aangesproken tot betaling van een bedrag, maar het hof heeft haar beroep op verrekening verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat de enkele omstandigheid dat de vordering en tegenvordering in hetzelfde document zijn geregeld, niet noodzakelijk betekent dat zij uit dezelfde rechtsverhouding voortvloeien. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukt dat voor verrekening vereist is dat de tegenvordering voldoende nauw samenhangt met de gecedeerde vordering, en dat dit moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. De zaak is van belang voor de uitleg van de artikelen 6:127 en 6:130 van het Burgerlijk Wetboek, die betrekking hebben op de bevoegdheid tot verrekening en de voorwaarden waaronder deze kan worden ingeroepen.