ECLI:NL:HR:2012:BU2053
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Beslag en teruggave van inbeslaggenomen goederen in het kader van witwassen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te Arnhem, waarin het klaagschrift van de klager, die in verband met een verdenking van witwassen in beslag genomen goederen terugvorderde, ongegrond werd verklaard. De klager had op 19 juli 2010 een doorzoeking ondergaan door een arrestatieteam, waarbij een aanzienlijk bedrag van € 101.600,-, sieraden en een Mercedes personenauto in beslag werden genomen. De klager ontkende zich schuldig te hebben gemaakt aan witwassen en stelde dat het geld afkomstig was van legale bronnen, zoals de verkoop van zijn woonwagen en zijn bedrijf. De Rechtbank oordeelde dat de klager niet voldoende had onderbouwd hoe hij aan het in beslag genomen geld was gekomen en dat het niet onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring van het beslag zou besluiten.
De Hoge Raad herhaalt in zijn uitspraak relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie met betrekking tot de aan te leggen maatstaven bij beslag op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van de Rechtbank niet begrijpelijk is, omdat deze niet voldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij beslissingen over beslag en teruggave van inbeslaggenomen goederen, vooral in het licht van de rechten van de klager.