ECLI:NL:HR:2012:BU1987

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03028
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verenigingsrecht en gebondenheid van verenigingsleden aan door de vereniging gesloten overeenkomsten

In deze zaak gaat het om de vraag of de leden van een vereniging gebonden zijn aan een overeenkomst die de vereniging met een derde partij heeft gesloten. De Hoge Raad behandelt een cassatieberoep van [eiser] c.s. tegen een vonnis van de kantonrechter te Almelo. De kantonrechter had geoordeeld dat de vereniging, op basis van haar statuten, bevoegd was om haar leden te binden aan de overeenkomst die zij met Hessenheem had gesloten. Dit oordeel werd door [eiser] c.s. bestreden, met de stelling dat de statutaire bepaling enkel betrekking had op de vertegenwoordiging van de vereniging door haar bestuur en niet op de binding van leden aan overeenkomsten.

De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van de kantonrechter onbegrijpelijk is. De Hoge Raad stelt vast dat de statutaire bepaling, zoals opgenomen in artikel 14 lid 5 van de statuten van de vereniging, geen betrekking heeft op de binding van leden aan overeenkomsten die de vereniging aangaat. De Hoge Raad vernietigt het vonnis van de kantonrechter en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling en beslissing. Tevens wordt Hessenheem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [eiser] c.s. zijn begroot op € 483,11 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.

Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke statutaire bepalingen en de noodzaak voor verenigingen om hun leden goed te informeren over de gevolgen van hun lidmaatschap, vooral wanneer het gaat om financiële verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomsten met derden.

Uitspraak

13 januari 2012
Eerste Kamer
10/03028
TT/AK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen,
t e g e n
BUITENCENTRUM HESSENHEEM V.O.F.,
gevestigd te Markelo,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Hessenheem.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak 314430 CV EXPL 4797-09 van de kantonrechter te Almelo van 13 april 2010.
Het vonnis van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de kantonrechter hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Hessenheem is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot niet-ontvankelijkverklaring.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 27 oktober 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [Eiser] c.s. hebben in 1999 een perceel grond op het park van Hessenheem gekocht, alsmede een mobiele bungalow die op het perceel is geplaatst.
Tussen Hessenheem en [eiser] c.s. is ter zake een beheerovereenkomst gesloten.
(ii) De gemeente Hof van Twente, op wier grondgebied het park van Hessenheem is gevestigd, heeft het in 2006 mogelijk gemaakt dat bewoners van Hessenheem zich konden inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie, mits zij daartoe een individuele gedoogbeschikking hadden aangevraagd en toegewezen hadden gekregen. [Eiser] c.s. zijn daartoe overgegaan.
(iii) De bewoners van Hessenheem zijn vertegenwoordigd in de Belangenvereniging Herikeres (hierna: de vereniging). Hessenheem en de vereniging hebben op 16 februari 2008 een overeenkomst gesloten ten aanzien van de hogere lasten waartoe permanente bewoning op het park voor Hessenheem leidt (hierna: de overeenkomst). Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst waren [eiser] c.s. lid van de vereniging.
(iv) Hessenheem heeft op basis van de overeenkomst [eiser] c.s. per 2008 een hoger bedrag aan beheervergoeding doorbelast. [Eiser] c.s. hebben de facturen, die mede de extra beheervergoeding betreffen, gedeeltelijk onbetaald gelaten.
3.2 Hessenheem vordert in dit geding betaling van het onbetaald gelaten bedrag. [Eiser] c.s. hebben als verweer aangevoerd dat zij niet gebonden zijn aan de overeenkomst. Dit verweer heeft de kantonrechter verworpen. Volgens de kantonrechter zijn [eiser] c.s. door een meerderheidsbesluit van de algemene vergadering van de vereniging aan de overeenkomst gebonden.
Uit art. 14 lid 5 van de statuten van de vereniging blijkt, aldus de kantonrechter, dat de vereniging bevoegd was haar leden te binden.
3.3 Het eerste middel klaagt dat het oordeel van de kantonrechter onbegrijpelijk is omdat genoemd art. 14 lid 5 onmiskenbaar geen betrekking heeft op de mogelijkheid tot binding van de leden aan overeenkomsten die de vereniging te hunnen behoeve aangaat, maar slechts op de vertegenwoordiging van de vereniging door haar bestuur. Deze klacht is gegrond. Genoemd art. 14 lid 5 laat inderdaad geen andere uitleg toe dan dat het uitsluitend ziet op de vertegenwoordiging van de vereniging door haar bestuur.
3.4 Het bestreden vonnis kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen. De overige klachten behoeven geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Almelo van 13 april 2010;
verwijst de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar het gerechtshof te Arnhem;
veroordeelt Hessenheem in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op € 483,11 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 januari 2012.