2.2.2. Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer houdt het volgende in:
"Als klaagster is verschenen:
[Klaagster]
(...)
Als raadsman van klaagster is verschenen mr. Van der Putten.
Tevens is verschenen belanghebbende [betrokkene 2] en zijn raadsman mr. Woodrow.
(...)
De raadsman van beslagene [betrokkene 2], mr. Woodrow, verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik heb nog geen dossierstukken gezien. Mijn cliënt geeft aan dat hij eigenaar is van de auto en derhalve als belanghebbende moet worden aangemerkt. U houdt de stukken voor. [Betrokkene 2] heeft zich niet eerder gemeld als eigenaar, zegt u mij.
[Betrokkene 2] verklaart, zakelijk weergegeven:
Het was mijn auto. Ik heb hem verkocht aan [betrokkene 1].
De raadsman van beslagene [betrokkene 2], mr. Woodrow, verklaart, zakelijk weergegeven:
Mijn cliënt zegt dat hij de eigenaar was, dat hij daarom getracht heeft de auto te verkopen als eigenaar. Er is wel een vrijwaringbewijs door [betrokkene 1] afgegeven, maar de auto kon niet bij de RDW geregistreerd worden.
De raadsman van klaagster, mr. Van der Putten, verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik mis de verklaringen van [betrokkene 2] en [betrokkene 1]. U houdt me die verklaringen voor.
De eerste vraag is of [betrokkene 2] wel belanghebbende is, want hij heeft de auto verkocht. Mijn cliënte heeft de eigendomspapieren gehad en is in het bezit van een keuringsrapport. Dit hebben wij bij ons. Deze papieren kreeg ze van de politie terug, maar het beslag bleef toch gehandhaafd. Een agent heeft toen op 4 mei gezegd erop terug te komen. Mijn cliënte is in het bezit van de eigendomspapieren, de reservesleutel en de kentekenbewijzen. Tevens zit er in het dossier een verklaring van haar zus en een aangifte. Dit is voldoende om aan te nemen dat de auto van haar is.
Klaagster verklaart, zakelijk weergegeven:
U houdt me voor dat [betrokkene 2] zegt dat de auto alleen op mijn naam staat, maar niet mijn eigendom is. Dat is niet zo. Ik heb ook de verzekering betaald. Ik heb nog geen rijbewijs. Daar ben ik mee bezig. Alleen mijn zus rijdt met de auto. Die auto staat bij mijn zus voor de deur. Ik woon daar vlakbij. Destijds was [betrokkene 2] haar vriend.
De raadsman van belanghebbende [betrokkene 2], mr. Woodrow verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik ben van mening dat mijn cliënt belanghebbende is. Als aan wordt genomen dat hij geen belanghebbende is, dan gaat de auto naar [betrokkene 1]. Het probleem is dat er een geschil is rond de eigendom van de auto. Mijn cliënt kan precies vertellen van wie hij de auto destijds heeft gekocht en voor welk bedrag. [Klaagster] verklaart hierover niet. Zij zegt niet dat zij de auto heeft gekocht. De auto is slechts op haar naam gezet. Ik heb een kwitantie, waaruit blijkt dat de auto is gekocht van [betrokkene 3]. Mijn cliënt heeft [klaagster] steeds geld gegeven om de verzekeringen te betalen. Mijn cliënt maakt bezwaar tegen teruggave aan [klaagster]. Hij verzoekt om teruggave aan hem of aan [betrokkene 1].
Belanghebbende [betrokkene 2] verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik heb € 5.000,= voor de auto betaald toen ik mijn oude auto inruilde.
Klaagster verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik weet niet hoe hij erbij komt dat hij de verzekering aan mij in contanten heeft betaald. Dit klopt niet. Ik heb de bankafschriften van de verzekering en belasting. Ik heb aan hem geld gegeven voor de auto. De raadsman van [betrokkene 2] zegt me dat [betrokkene 2] als hoofdbestuurder wordt aangemerkt bij de verzekering. Dat klopt inderdaad. Ik heb immers geen rijbewijs.
Belanghebbende [betrokkene 2] verklaart, zakelijk weergegeven:
De officier van justitie vraagt me op wiens naam de auto stond die ik heb ingeruild. Die stond ook 2 maanden op naam van [klaagster], omdat ik steeds bekeuringen kreeg. U vraagt me waarom de auto niet op naam van de zus van [klaagster] is gezet. Zij heeft een uitkering.
Omdat ik gedetineerd zat, is de Volkwagen Golf op naam van [klaagster] gezet. De Jetta stond wel op mijn naam.
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
De vraag is aan wie de auto moet worden teruggegeven. De auto is onder [betrokkene 1] in beslag genomen. De auto zou naar hem moeten worden geretourneerd, tenzij het maatschappelijk onverantwoord is, omdat een ander als eigenaar moet worden aangemerkt. Gelet op de stukken van klaagster, die in het bezit is van de kentekenbewijzen en de verzekering heeft betaald, alsmede het feit dat de zus van klaagster in de auto rijdt en zij aangifte heeft gedaan, vind ik dat de auto terug moet naar [klaagster]. De eigendomspapieren zijn allemaal in handen van klaagster. Dat [betrokkene 2] zijn auto niet op zijn eigen naam heeft gezet, is voor zijn eigen risico. De auto was al aan [betrokkene 1] verkocht. [betrokkene 2] heeft wellicht de € 8.000,= terugbetaald. Eigenlijk is [betrokkene 2] geen belanghebbende. Ik vraag me af waarom de Jetta wel op naam van [betrokkene 2] stond. Er zijn wel omstandigheden die erop wijzen dat [klaagster] de eigenaar is. [Betrokkene 1] wil hem niet terug, [klaagster] kan binnen 3 jaar op grond van artikel 3:86 BW de auto opeisen. Mijns inziens dient het klaagschrift gegrond te worden verklaard en moet de auto terug naar [klaagster].
De raadsman van klaagster, mr. Van der Putten, verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik ben het eens met de officier van justitie.
De raadsman van belanghebbende [betrokkene 2], mr. Woodrow, verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik ben het niet met de officier van justitie eens. De officier van justitie zegt dat mijn cliënt geen enkel bewijs heeft dat de auto van hem is. Hij verkoopt de auto als eigenaar door aan [betrokkene 1] en laat hem vrijwaren. Mijn cliënt kan precies vertellen waar hij de auto heeft gekocht, door wie de auto is opgehaald, welke auto hij heeft ingeruild en voor welk bedrag dit is geweest. Ik heb de kwitantie overgelegd. De officier van justitie gaat voorbij aan het feit dat degene die de auto terugvraagt, niet eens een rijbewijs heeft. De zus van [klaagster] rijdt in de auto. Dat is ook een rare constructie. Bij de verzekering staat mijn cliënt als hoofdbestuurder aangemerkt. Dat past niet in het plaatje, zoals [klaagster] dat heeft geschetst. Waarom zou hij als hoofdbestuurder aangemerkt worden als hij geen eigenaar is? Het is geen onlogisch verhaal wat mijn cliënt verteld heeft. Hij kon de auto op zondagavond niet overschrijven. Ik vind het maatschappelijk onverantwoord om een auto terug te geven aan iemand zonder rijbewijs. Mijn cliënt heeft nu schade. Er is een dringend belang bij mijn cliënt. U vraagt me waarom er niet meteen een klaagschrift is ingediend. De koop was ongedaan gemaakt tussen mijn cliënt en [betrokkene 1] en al heel snel kwam er een oproep voor belanghebbende. Wij dachten daarom dat het niet nodig was om cliënt zich als belanghebbende te melden.
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
Dat [klaagster] geen rijbewijs heeft en [betrokkene 2] als hoofdbestuurder wordt aangemerkt bij verzekering, zegt niets over het eigendom. De zus van [klaagster] zegt dat [klaagster] eigenaar is. [Betrokkene 2] is de enige die zegt dat de auto van hem is. Daarbij merk ik op dat de auto die is ingeruild, ook op naam van [klaagster] stond.
De raadsman van klaagster, mr. Van der Putten, verklaart, zakelijk weergegeven:
Als je stelt eigenaar te zijn, moet je met bewijzen komen. Ik denk dat het duidelijk genoeg is dat auto naar mijn cliënte terug moet. Ik denk juridisch dat [betrokkene 2] geen belanghebbende is, maar [betrokkene 1]. Het beslag ligt er al heel lang. Ik vraag me af waarom [betrokkene 2] niet eerder een klaagschrift heeft ingediend."