ECLI:NL:HR:2012:BT7075
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsmiddelen en prejudiciële vragen inzake belastingfraude
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1960, was aangeklaagd voor belastingfraude, waarbij hij samen met medeverdachten betrokken was bij het opmaken en gebruiken van valse verkoopfacturen en het indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof niet had voldaan aan de eisen van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, omdat niet alle bewijsmiddelen de inhoud van de geschriften waarnaar zij verwezen, weergaven. Dit gebrek in de bewijsvoering leidde tot de vernietiging van het bestreden arrest. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, met de instructie om rekening te houden met de prejudiciële vragen die waren gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Lebara Ltd (C-520/10). De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om alle relevante bewijsmiddelen correct te documenteren en te presenteren in de uitspraak.