ECLI:NL:HR:2012:BT6972
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en afschrijving van investeringskosten bij hennepkwekerijen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerijen. De betrokkene, geboren in 1958 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld door de Rechtbank te 's-Gravenhage voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het Hof had in zijn uitspraak geoordeeld dat de investeringskosten van de hennepkwekerijen niet volledig in mindering konden worden gebracht op de behaalde opbrengsten. De verdediging stelde dat dit in strijd was met het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel, maar de Hoge Raad oordeelde dat de opvatting van de verdediging in haar algemeenheid onjuist was. Het Hof had voldoende gemotiveerd dat de investeringskosten, zoals de kosten van apparatuur, in de vorm van afschrijvingskosten voor aftrek in aanmerking komen, mits deze kunnen worden toegerekend aan het feit waarvoor het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en verwierp het beroep van de betrokkene. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de investeringskosten in relatie tot de ontnemingsmaatregel en de criteria die daarbij in acht moeten worden genomen.