ECLI:NL:HR:2012:BT2679
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Normschendingen en ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafzaak tegen een verdachte in de Antilliaanse rechtspraak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1961 en gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak waarin het Hof oordeelde over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in de vervolging. De verdediging voerde aan dat het OM niet ontvankelijk was vanwege ernstige normschendingen, waaronder het afluisteren van gesprekken met geheimhouders en het niet tijdig vernietigen van die opnames. Het Hof had vastgesteld dat er een ernstige normschending had plaatsgevonden, maar oordeelde dat de verdachte niet in zijn belangen was geschaad, omdat er geen bewijs was dat de afgeluisterde gesprekken tegen hem waren gebruikt of dat ontlastend materiaal was vernietigd. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de uitleg van het Hof over de toepasselijkheid van artikel 413 SvA in overeenstemming was met de jurisprudentie van de Hoge Raad over artikel 359a Sv. De Hoge Raad vernietigde echter de bestreden uitspraak voor wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, omdat de redelijke termijn van het proces was overschreden. De gevangenisstraf werd verminderd van zeven naar zes jaren en zes maanden.