ECLI:NL:HR:2012:BT2202
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verlies op regresvordering en voorlopige voorziening in inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2005, waarbij belanghebbende een verzoek deed om een voorlopige verrekening van een verlies over dat jaar. De Inspecteur had dit verzoek afgewezen, wat leidde tot een procedure bij de Rechtbank te Haarlem, die de beroepen ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraken van de Rechtbank vernietigde en de aanslag verminderde. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris gingen in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van belanghebbende falen, omdat hij geen belang had bij de voorlopige voorziening die slechts zou gelden tot het moment waarop op het cassatieberoep zou worden beslist. De Hoge Raad stelt vast dat de beslissing tot het treffen van een voorlopige voorziening geen werking heeft hangende de beslissing op het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelt verder dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten voor het cassatieberoep van belanghebbende, maar dat de Staatssecretaris van Financiën wel veroordeeld wordt in de kosten van het geding in cassatie. De Hoge Raad verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond en legt de kosten vast op € 1638,75 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.