ECLI:NL:HR:2012:BQ6133

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01139
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vaststelling kinderalimentatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van kinderalimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 9 december 2010 was gegeven. De vrouw, verweerder in cassatie, had verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, die aan de zaak ten grondslag liggen. De advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot had in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd.

De Hoge Raad heeft de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De rechtbank had in de eerdere instanties de kinderalimentatie vastgesteld, en de Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is in lijn met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept het belang van de vaststelling van kinderalimentatie in het belang van de betrokken kinderen.

Uitspraak

17 februari 2012
Eerste Kamer
11/01139
RM/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. C.G.A. van Stratum,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 194017/FA RK 09-2952 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 10 maart 2010;
b. de beschikking in de zaak HV 200.068.003/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 december 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 17 februari 2012.