ECLI:NL:HR:2012:BP4954
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep wegens overschrijding cassatietermijn in kort geding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 april 2012 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat, had cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 24 augustus 2010 was gewezen. De eiser had op 23 november 2010 de cassatiedagvaarding ingediend, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit beroep niet-ontvankelijk was. Dit was het gevolg van het feit dat de cassatietermijn van acht weken, zoals voorgeschreven in artikel 402 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in verbinding met artikel 339 lid 2 Rv, was overschreden. De termijn begon te lopen op de dag van de uitspraak van het hof, en verstreek op 19 oktober 2010. De Hoge Raad concludeerde dat de eiser niet binnen de gestelde termijn had gehandeld, waardoor hij niet kon worden ontvangen in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de eiser ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de curator op nihil zijn begroot. De uitspraak werd gedaan door de raadsheren F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion, en werd openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.