ECLI:NL:HR:2011:BU8260
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met verhogingen en boeten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 1990 tot en met 2000. De belanghebbende, aangeduid als X te Z, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen die waren opgelegd door de Inspecteur, welke aanslagen waren vergezeld van een verhoging van honderd procent en boeten. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen en de daarbij behorende beschikkingen inzake heffingsrente gehandhaafd, maar het Hof had deze uitspraken vernietigd en de aanslagen en boeten verminderd, alsook gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen verleend.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn uitspraak niet voldoende had gemotiveerd of de Inspecteur het bewijs had geleverd dat de belanghebbende de feiten had begaan die tot de boetes leidden. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof voor wat betreft de verhogingen voor de jaren 1990 tot en met 1997 en de opgelegde boeten voor de jaren 1998 tot en met 2000. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, waarbij het hof rekening diende te houden met de overwegingen van de Hoge Raad.
Daarnaast werd de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht dat door de belanghebbende was betaald, en de Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de proceskosten van de cassatieprocedure. Dit arrest is van belang voor de beoordeling van de bewijsvoering in belastingzaken en de proportionaliteit van opgelegde boeten.