ECLI:NL:HR:2011:BU8259
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag BPM en dubbele heffing
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) en een daarbij opgelegde boete. De naheffingsaanslag werd opgelegd door de Inspecteur op 9 juli 2008, nadat was vastgesteld dat belanghebbende op 9 september 2007 een niet-geregistreerde personenauto bestuurde. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Belanghebbende stelde dat er sprake was van dubbele heffing van BPM, omdat voor dezelfde auto reeds BPM was betaald. Het Hof oordeelde dat de naheffingsaanslag en boete terecht waren opgelegd, maar belanghebbende ging in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had gereageerd op de stelling van belanghebbende dat de naheffingsaanslag leidde tot dubbele heffing van BPM. De Hoge Raad benadrukte dat de wetgever geen dubbele heffing van BPM voor motorrijtuigen heeft beoogd. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 874, en werd het griffierecht van € 224 vergoed.