ECLI:NL:HR:2011:BU7712
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens medeplegen van brandstichting en verduistering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2011 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank te Groningen. De aanvrager was veroordeeld voor het medeplegen van brandstichting en verduistering, met een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De aanvrage tot herziening was ingediend door mr. J.A.J. Dappers, advocaat te Ravenstein, namens de aanvrager, die in 1955 geboren is. De aanvrager stelde dat hij de brandstichting samen met de benadeelde partij had gepleegd, en betwistte de toewijzing van de schadevergoeding aan deze partij. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage niet-ontvankelijk was, omdat de beslissing van de Rechtbank over de schadevergoeding geen einduitspraak was in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad verduidelijkte dat de aanvrage niet kon leiden tot herziening, omdat de aangevoerde gronden niet voldeden aan de eisen voor herziening. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage niet-ontvankelijk moest worden verklaard, en bevestigde daarmee de eerdere uitspraak van de Rechtbank.