ECLI:NL:HR:2011:BU7291
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatie wegens niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2011 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van de moeder tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De moeder had op 12 april 2011 een verzoekschrift ingediend, maar het verschuldigde griffierecht was pas op 14 juni 2011 bijgeschreven, terwijl de wettelijke termijn hiervoor op 10 mei 2011 afliep. De Hoge Raad oordeelde dat de moeder niet-ontvankelijk diende te worden verklaard in haar beroep, omdat zij niet had voldaan aan de vereisten van de Wet griffierechten burgerlijke zaken. De moeder had geen omstandigheden aangevoerd die nopen tot toepassing van de hardheidsclausule, die in bepaalde gevallen kan leiden tot het buiten toepassing laten van de wettelijke bepalingen over griffierechten.
De advocaat van de moeder had betoogd dat het niet-ontvankelijk verklaren van de moeder zou leiden tot een onbillijke situatie, omdat zij als gevolg van de eerdere beschikkingen aanzienlijke bedragen aan kinderalimentatie zou moeten voldoen. De Hoge Raad verwierp dit betoog, omdat het niet verenigbaar was met de beslissing van het hof dat de moeder niet verplicht was om eventueel teveel betaalde kinderalimentatie aan de vader terug te betalen. De Hoge Raad concludeerde dat er geen redenen waren om af te wijken van de wettelijke bepalingen en verklaarde de moeder niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de strikte toepassing van de wet in zaken van ontvankelijkheid in cassatie. De beslissing is een duidelijke reminder voor partijen om zich aan de wettelijke termijnen te houden, om zo te voorkomen dat zij in een situatie van niet-ontvankelijkheid terechtkomen.