ECLI:NL:HR:2011:BU6598

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05574
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van kinderalimentatie en draagkracht van de alimentatieplichtige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van kinderalimentatie. De vader, wonende in de Verenigde Staten, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van de alimentatieplichtige zijn vastgesteld. De moeder, wonende in Nederland, is niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, waarin de relevante feiten en omstandigheden zijn uiteengezet. De vader heeft geen verweerschrift van de moeder ontvangen, wat de procedure heeft beïnvloed. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, onder verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de vader niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, en de beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

2 december 2011
Eerste Kamer
Nr. 10/05574
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.J. van Steensel,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 328891/FA RK 09-480 van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 juli 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.048.014/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 september 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 2 december 2011.