ECLI:NL:HR:2011:BU6518
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting voor de jaren 1991 tot en met 2000. De belanghebbende, aangeduid als X te Z, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen die waren opgelegd door de Inspecteur, met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting en heffingsrente. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen en de daarbij genomen beschikkingen na bezwaar gehandhaafd. Het Gerechtshof te Amsterdam had de beroepen van de belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente verminderd, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen was verleend.
De belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft ook beroep in cassatie ingesteld, maar dit beroep later ingetrokken. De Hoge Raad heeft in zijn arrest de uitspraak van het Hof vernietigd, specifiek wat betreft de verhogingen voor de jaren 1991 tot en met 1998 en de opgelegde boeten voor de jaren 1999 en 2000. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft tevens bepaald dat de Staat het griffierecht aan de belanghebbende moet vergoeden en heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak voor het verwijzingshof om te beoordelen of de Inspecteur het bewijs heeft geleverd voor de opgelegde boeten en of deze boeten passend zijn in de gegeven omstandigheden. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid in vergelijkbare belastingzaken.