ECLI:NL:HR:2011:BU6511
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende, X te Z, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 februari 2011. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting over de jaren 1992 tot en met 2000, waarbij aan belanghebbende verhogingen van honderd procent zijn opgelegd, zonder dat kwijtschelding is verleend. Daarnaast zijn er boeten opgelegd en is heffingsrente in rekening gebracht. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslagen en de boetebeschikkingen gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende.
Het Hof heeft de beroepen van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente verminderd, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen is verleend. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft ook beroep in cassatie ingesteld, maar dit beroep later ingetrokken. Belanghebbende heeft de Hoge Raad verzocht om de Staatssecretaris te veroordelen in de kosten van de cassatieprocedure.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, uitsluitend wat betreft de verhogingen voor de jaren 1992 tot en met 1998 en de opgelegde boeten voor de jaren 1999 en 2000. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 187,29 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het verzoek van belanghebbende om kostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep van de Staatssecretaris is afgewezen.