ECLI:NL:HR:2011:BU6503
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en boeten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 1991 tot en met 2000. De belanghebbende, aangeduid als X, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen die door de Inspecteur waren opgelegd, inclusief verhogingen en boeten. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen gehandhaafd, maar het Gerechtshof te Amsterdam verklaarde de beroepen van de belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraken van de Inspecteur, waarbij de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente werden verminderd en verhogingen gedeeltelijk werden kwijtgescholden.
Tegen deze uitspraak heeft de belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft ook beroep in cassatie ingesteld, maar dit beroep werd later ingetrokken. De Hoge Raad heeft in zijn arrest de uitspraak van het Hof vernietigd, specifiek wat betreft de verhogingen voor de jaren 1991 tot en met 1997 en de opgelegde boeten voor de jaren 1998 tot en met 2000. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.
De Hoge Raad heeft ook bepaald dat de Staat het griffierecht van de belanghebbende moet vergoeden en heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende. Dit arrest is van belang voor de beoordeling van de opgelegde boeten en de omstandigheden waaronder deze zijn opgelegd, en benadrukt de noodzaak voor het verwijzingshof om het bewijs van beboetbare feiten zorgvuldig te beoordelen.