ECLI:NL:HR:2011:BU5640
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vernietiging van bindend advies in civiele zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiser, Cornelis Vis, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 26 januari 2010 was gewezen. Dit arrest was het resultaat van een eerdere procedure tussen Vis en de verweerder, Cornelis Rezelman, die niet verschenen was in de cassatieprocedure. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Alkmaar en het arrest van het hof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.
De Hoge Raad heeft de vordering tot vernietiging van het bindend advies beoordeeld aan de hand van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) en artikel 7:904 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De conclusie van de Advocaat-Generaal, J.L.R.A. Huydecoper, strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor rekening van de eiser zijn gekomen, begroot op nihil.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak aangegeven dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, die de uitspraak heeft voorgelezen.