ECLI:NL:HR:2011:BU5640

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02356
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van bindend advies in civiele zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiser, Cornelis Vis, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 26 januari 2010 was gewezen. Dit arrest was het resultaat van een eerdere procedure tussen Vis en de verweerder, Cornelis Rezelman, die niet verschenen was in de cassatieprocedure. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Alkmaar en het arrest van het hof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.

De Hoge Raad heeft de vordering tot vernietiging van het bindend advies beoordeeld aan de hand van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) en artikel 7:904 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De conclusie van de Advocaat-Generaal, J.L.R.A. Huydecoper, strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor rekening van de eiser zijn gekomen, begroot op nihil.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak aangegeven dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, die de uitspraak heeft voorgelezen.

Uitspraak

25 november 2011
Eerste Kamer
10/02356
DV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te Winkel, gemeente Niedorp,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.C. Meijroos,
t e g e n
Cornelis REZELMAN,
wonende te Kreileroord, gemeente Wieringermeer,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Vis en Rezelman.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 97608/HA ZA 07-736 van de rechtbank Alkmaar van 14 november 2007 en 9 april 2008;
b. het arrest in de zaak 200.013.013/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 26 januari 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Vis beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Rezelman is verstek verleend.
Vis heeft afgezien van schriftelijke toelichting.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Vis in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rezelman begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en G. Snijders en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 25 november 2011.