ECLI:NL:HR:2011:BU5596
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Vermogensetikettering en de kwalificatie van het certificaatrecht in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een kunstenaar en audio-visueel ontwerper, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De Inspecteur had een aanslag opgelegd die na bezwaar door de Rechtbank te Haarlem was verminderd. Het Hof heeft echter de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en de aanslag weer verhoogd. Belanghebbende heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het certificaatrecht verplicht tot het ondernemingsvermogen van belanghebbende diende te worden gerekend. De Hoge Raad stelt vast dat de omstandigheden die het Hof heeft aangevoerd niet voldoende zijn om deze kwalificatie te rechtvaardigen. Belanghebbende had het certificaatrecht aangekocht in zijn hoedanigheid als kunstenaar en had het gebruik van de studio zowel voor zijn onderneming als voor privédoeleinden aangewend. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing over de proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat het griffierecht van € 110 aan belanghebbende vergoedt en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 874 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 25 november 2011 en is openbaar uitgesproken.