ECLI:NL:HR:2011:BU3780

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03332
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een kwijtingsbeding in een echtscheidingsconvenant

In deze zaak, die op 16 december 2011 door de Hoge Raad is behandeld, betreft het een cassatieberoep ingesteld door de vrouw tegen de arresten van het gerechtshof te Amsterdam. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J. van Duijvendijk-Brand, had beroep in cassatie ingesteld tegen de eerdere uitspraken van de rechtbank Alkmaar en het gerechtshof. De man, vertegenwoordigd door mr. A.H.M. van den Steenhoven, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de klachten die door de vrouw in het cassatiemiddel zijn aangevoerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, gezien artikel 81 RO. Dit artikel stelt dat klachten die niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, niet verder hoeven te worden gemotiveerd. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

16 december 2011
Eerste Kamer
10/03332
EE/RA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 75279/HA ZA 04-830 van de rechtbank Alkmaar van 9 november 2005 en 10 januari 2007;
b. de arresten in de zaak 106.006.812 van het gerechtshof te Amsterdam van 16 september 2008 (tussenarrest I), 23 juni 2009 (tussenarrest II), 25 augustus 2009 (herstelarrest) en 30 maart 2010 (eindarrest).
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 december 2011.