ECLI:NL:HR:2011:BU3666
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Schending van het aanwezigheidsrecht in hoger beroep bij overlevering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Politierechter, maar was niet aanwezig op de zitting van het Hof op 23 augustus 2010. Het Hof verleende verstek tegen de verdachte en verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. De verdachte was op dat moment op grond van een Europees aanhoudingsbevel voorlopig ter beschikking gesteld aan de Italiaanse autoriteiten. Door een miscommunicatie binnen het Openbaar Ministerie was de verdachte niet in de gelegenheid gesteld om de zitting bij te wonen, ondanks zijn recht om in persoon te worden berecht volgens artikel 36 van de Overleveringswet.
De Hoge Raad oordeelde dat het recht van de verdachte om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht was geschonden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak opnieuw op het bestaande hoger beroep kan worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad benadrukte het grote belang van de aanwezigheid van de verdachte bij de behandeling van zijn zaak, en dat hij de mogelijkheid moet hebben om zijn zaak alsnog in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te laten behandelen. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de waarborging van de rechten van verdachten in het strafproces, met name in situaties waarin internationale rechtshulp en overlevering aan de orde zijn.