ECLI:NL:HR:2011:BU3447
Hoge Raad
Vervolging en berechting van rechterlijke ambtenaren in het kader van art. 510 Sv
In deze zaak gaat het om de vervolging en berechting van een rechterlijk ambtenaar, die na ontslag werd verdacht van het schenden van een ambtelijke geheimhoudingsplicht. De Hoge Raad herhaalt de relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en verduidelijkt dat artikel 510 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) ook van toepassing is op gevallen waarin een rechterlijk ambtenaar na ontslag wordt verdacht van een strafbaar feit. De Hoge Raad stelt vast dat het Openbaar Ministerie (OM) verzuimd heeft om de Hoge Raad te verzoeken om een ander gerecht aan te wijzen voor de vervolging, wat in strijd is met de procesorde. Dit verzuim leidt tot de nietigheid van het onderzoek in eerste aanleg en in hoger beroep, evenals de uitspraken die daaruit voortvloeien. De beschikking van het Hof inzake het beklag van de kamervoorzitter heeft haar kracht verloren. De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest, behoudens voor zover het vonnis van de Rechtbank Groningen van 8 april 2009 is vernietigd. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure bij de vervolging van rechterlijke ambtenaren, om de schijn van bevoordeling of benadeling te vermijden.