ECLI:NL:HR:2011:BU2128
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Beëindiging schuldsaneringsregeling zonder schone lei
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoekster, die in hoger beroep was gegaan tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof had op 7 juni 2011 een arrest gewezen in de zaak met het insolventienummer 07/1049 R, waarin de rechtbank 's-Gravenhage op 21 april 2011 een vonnis had uitgesproken. Verzoekster had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het cassatierekest.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waaruit blijkt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep van verzoekster verworpen.
De uitspraak is gedaan door de raadsheren F.B. Bakels als voorzitter, W.D.H. Asser, C.E. Drion en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling en de voorwaarden waaronder deze kan worden beëindigd zonder het verlenen van een schone lei aan de schuldenaar.