ECLI:NL:HR:2011:BU2043

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03245
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing schuldsaneringsregeling wegens ontbreken goede trouw bij ontstaan schulden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2011 uitspraak gedaan in het kader van een cassatieprocedure. De zaak betreft een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, dat door de rechtbank Utrecht op 26 april 2011 was afgewezen. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.W. Alt, had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 11 juli 2011, waarin het hof de afwijzing van de rechtbank had bekrachtigd. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de relevante processtukken en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waarbij de Hoge Raad concludeert dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt derhalve het beroep en bevestigt de eerdere uitspraken van de lagere rechters.

Uitspraak

28 oktober 2011
Eerste Kamer
11/03245
EV/RA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 301965/FT-RK 11.203 van de rechtbank Utrecht van 26 april 2011;
b. het arrest in de zaak 200.086.568 van het gerechtshof te Amsterdam van 11 juli 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 7 september 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 28 oktober 2011.