ECLI:NL:HR:2011:BT8838

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01688
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schadevergoedingsvordering bij planologische gebruiksbeperking na koop woning

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 10/01688. De eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een schadevergoedingsvordering die voortvloeit uit een planologische gebruiksbeperking na de koop van een woning. De eisers hebben in feitelijke instanties verschillende vonnissen en arresten aangevochten, waaronder vonnissen van de rechtbank Arnhem en eerdere arresten van het hof. De advocaat van de eisers, mr. P. Garretsen, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerders, die in België wonen en onder andere de naam [A] voeren, niet zijn verschenen. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarbij hij artikel 81 RO heeft ingeroepen. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen niet gegrond verklaard, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

21 oktober 2011
Eerste Kamer
10/01688
DV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats], België,
3. [Verweerster 3], handelend onder de naam [A],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 02/387 van de rechtbank Arnhem van 12 maart 2003, 6 augustus 2003, 29 oktober 2003 en 25 mei 2005;
b. de arresten in de zaak 104.001.316 van het gerechtshof te Arnhem van 15 juli 2008 en 17 november 2009.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 22 juli 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, W.A.M. van Schendel en G. Snijders en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 oktober 2011.