ECLI:NL:HR:2011:BT8783
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en opgelegde boeten
In deze zaak gaat het om navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting die aan belanghebbende zijn opgelegd over de jaren 1991 tot en met 1996 en 1998, met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting. Daarnaast zijn er navorderingsaanslagen en boeten opgelegd voor de jaren 1999 en 2000, waarbij ook heffingsrente in rekening is gebracht. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Het Gerechtshof heeft de beroepen van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente verminderd, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen is verleend. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, specifiek wat betreft de verhogingen voor de jaren 1991 tot en met 1996 en de opgelegde boeten voor de jaren 1999 en 2000. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, waarbij het Hof moet beoordelen of de Inspecteur het bewijs heeft geleverd dat belanghebbende de feiten heeft begaan die tot de boetes hebben geleid. Tevens moet het Hof, indien het bewijs geleverd is, beoordelen of de opgelegde boeten passend zijn in de omstandigheden van het geval. De Hoge Raad heeft bepaald dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van € 112 moet vergoeden.
De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen ook gewezen op eerdere arresten en de noodzaak om deze in de nieuwe procedure na verwijzing in acht te nemen. De proceskosten zijn niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten.