ECLI:NL:HR:2011:BT8770
Hoge Raad
Verzoek tot het horen van getuigen in strafzaak en de vereisten voor een gemotiveerde beslissing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek van de verdachte om getuigen te horen, wat volgens artikel 330 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een gemotiveerde beslissing van de rechter vereist. De verdachte, geboren in 1942, had een verzoek ingediend om verschillende getuigen te horen over de omstandigheden van de zaak, waaronder de inzet van een warmtescan door een burger zonder aangifte. Het Gerechtshof had het verzoek afgewezen, maar de Hoge Raad oordeelde dat noch het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep, noch het verkorte arrest een gemotiveerde beslissing bevatte over het verzoek tot het horen van getuigen. Dit leidde tot de conclusie dat de klacht van de verdachte slaagde. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een expliciete en gemotiveerde beslissing door de rechter op verzoeken tot het horen van getuigen, om nietigheid te voorkomen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest en terugverwijzing, wat door de Hoge Raad werd gevolgd.